Zaterdag 23 april – via de Borobudur naar Yogyakarta
Vanochtend was, ondanks een uitgelezen uitslaap-mogelijkheid, iedereen al rond een uur of zeven van bed af. Kwestie van gewenning… Omdat we vanochtend wel even de tijd hadden, ging de een even wandelen over het prachtige resort waar we vertoeven, anderen gingen zwemmen, weer een ander dronk een bakje koffie voor het appartement, heerlijk in de zon, met een boekje erbij. Nu het licht was geworden, ontdekten we dat we terechtgekomen waren op een prachtige plek: veel groene struiken, bloemen, allerlei soorten bomen, verschillende vogeltjes, vlinders, stromend water, uitzicht op een vulkaantop en hagedisjes in de boom (door Hinke ontdekt). Ook het ontbijt was uitgebreid en prima verzorgd.
Tegen 11 uur vertrokken we met de bus, op weg naar de boeddhistische tempel Borobudur. Omdat we daar niet op het heetst van de dag terecht wilden komen (in zo’n bak stenen kan het ontzettend heet worden…), maakten we een tussenstop bij een zilversmid: Borobudur Silver. Een Nederlandssprekende medewerker legde ons precies uit hoe zilveren sierraden worden gemaakt. En we zagen enkele smeden aan het werk: prachtige dingen kunnen ze maken. Uiteraard kon er terplekke gekocht zilveren sierraden en souvenirs gekocht worden. Zo’n buitenkans lieten Marga en Eeke niet zomaar aan zich voorbij gaan… In het restaurant terplekke dronken we nog wat, de meesten kozen voor een traditionele drank met o.a. kaneel en gember. Een prima keuze.
Alie had ons van tevoren al gewaarschuwd dat er bij de Borobudur veel verkopers zouden zijn. Nou ze kreeg gelijk: tassen, batik-blouses, postzegels, bromtollen, boeken, kaarten, waaiers, parachutes, koelkastmagneten… En natuurlijk ‘niet doer’. Meteen toen we de bus uitstapten, werden de koopwaren enthousiast en vriendelijk onder onze neus gehouden. Snel door naar de ingang van het tempelterrein, want daar mogen de verkopers niet komen… We gingen naar binnen via de ingang voor international visitors (die moeten hier extra betalen) en werden verwelkomd met een flesje water. Ook kregen we allemaal een sarong (een lap stof die je als rokje moet dragen) omgebonden. Een charmant gezicht, vooral bij de mannen in ons gezelschap…
Met een Nederlandssprekende gids gingen we het tempelterrein op. Na op de foto te zijn gezet, klommen we de tempel op. De gids vertelde honderduit over de ontstaansgeschiedenis, de symboliek en de religieuze betekenis van de Borobudur. Teveel om hier te herhalen… De Borobudur (het grootste boeddhistische heiligdom te wereld en de populairste toeristische bestemming op Java) is gebouwd tussen 750 en 825. Wat een klus! Hoe ze dat toen voor elkaar gekregen hebben… In de honderden jaren daarna is de Borobudur letterlijk ‘uit beeld’ geraakt: het boeddhisme verdween uit de regio (en vanaf de 15e eeuw vervangen door de islam) en door enkele vulkaanuitbarstingen raakte het tempelcomplex bedekt onder een dikke laag vulkaanas en overgroeid met jungle. In 1814 ontdekten de Nederlanders, in opdracht van de Engelsen, het monument opnieuw. In de afgelopen is de tempel, ondermeer met Nederlands geld, gerestaureerd en staat het sinds 1991 op de Werelderfgoedlijst (van Unesco).
Opvallend is de symmetrie in het tempel gebouw, waarbij geldt dat hoe hoger je komt, hoe dichter je bij de hemel (nirwana) komt. De complete tempel bestaat uit zes vierkante terrassen die naar boven toe kleiner worden, waardoor een piramidevorm ontstaat (stoepa). Daar bovenop zijn drie ronde terrassen, met helemaal bovenop de centrale stoepa. Op die vierkante terrassen zijn galerijen met reliëfs over het leven van Boeddha en ook scenes uit het dagelijkse leven van die tijd. In totaal gaat het om 2672 (!) van die reliëfs. Rinus, Ada, Corrie en Alie bleven verder beneden, de rest van de groep klom verder de Borobudur op. Op de bovenste drie etages staan 72 kleine stoepa's, gebouwd rond de centrale stoepa. In al die 72 ministoepa’s bevindt zich een boeddhabeeld. Wat goed te zien was, is dat de open gaten in de onderste ministoepa's op hun punt staan (de weg is nog onzeker) en in de bovenste stoepa's vlak, horizontaal (de weg is duidelijk, het geloof stevig). Boven is het druk met toeristen, alhoewel dat vooral veel Indonesiërs zijn. En die willen (uiteraard…) graag met buitenlandse toeristen op de foto. Arjan en Jaap zullen binnenkort wel ergens in een Indonesisch fotoalbum prijken…
Afdalen was voor de hoogtevrezer Erna nog een spannend avontuur, maar ’t is allemaal goed gekomen. Op weg naar de uitgang moesten we onze sarong weer inleveren en raakten we terug in het domein van de souvenirverkopers. Enkele roepia’s later en wat spullen rijker (batik-tassen, bromtollen, waaiers en een boek) dronken we nog een bakje koffie met en banaan erbij. Onze beide buschauffeurs stonden ons lachend op te wachten: het aantal mensen dat zich richting de bus begaf, bleek verdriedubbeld. Allemaal met twee verkopers aan onze zijde… Zelfs door de raampjes van de bus werd de koopwaar aangeboden. Binnen hebben we onze aankoopprijzen nog even vergeleken en konden toch niet aan de conclusie ontkomen dat we misschien toch nog teveel betaald hadden. Maar ach… die paar euro’s, hebben de verkopers ook ’s een goeie dag.
Om een uur of half vier vertrokken we richting Yogyakarta. Met de nodige stuurmanskunst wist de chauffeur de bus door de file te manoeuvreren. Wat een verkeerschaos is het hier af en toe… Onderweg kwamen we langs een indrukwekkende modderstroom met van vulkaanas van de Merapi (die vlakbij Yogyakarta ligt). Door de vele regenval de laatste tijd was de aslaag gaan schuiven en een flinke modderstroom (eigenlijk: vulkaanasstroom) veroorzaakt. Enorme stenen waren meegesleurd, huizen verwoest en palmbomen geknakt. Wat een imposant natuurgeweld…
Onze nieuwe onderkomen is Wisma Gajah, van een andere categorie dan waar we vanochtend waren, maar nog steeds een prima guesthouse (en voor het eerst met werkend mobiel internet!). Na het verdelen van de kamers hebben we wat gerust en gezwommen in het zwembad terplekke. Om 7 uur hebben we verderop in de straat – ons guesthouse zit in een toeristisch straatje hier in Yogyakarta – lekker gegeten, compleet met live muziek.
Zondag 24 april – Pasen: een rustdag in Yogyakarta
Halleluja, de Heer is waarlijk opgestaan! Selamat Paskah (fijne Paasdagen).
Na het ontbijt (rond 7 uur) vertrokken we om half acht richting de kerk. Vandaag bezochten we een dienst van de gemeente ‘Marga Mulya’ van de Gereja Protestan di Indonesia bagian Barat (GPIB), een selfsupporting Indonesische kerk, begin vorige eeuw ontstaan uit de zending vanuit de (ongesplitste) gereformeerde kerken in Nederland. We waren flink op tijd, dus konden wat foto’s maken van het gebouw. Binnen stonden mooie teksten te lezen, zoals boven de preekstoel: die in my gelooft, heeft het eeuwige leven. We werden uitgenodigd om op de voorste rij te zitten.
Van de dienst (vanaf half 9, plus 10 minuten) konden we weinig volgen, maar meelezen uit het Paasevangelie ging prima. Ook bijzonder is hier de gewoonte dat de lezing van de preektekst door de hele gemeente wordt gedaan: de predikant (vandaag helemaal in het wit, de kleur van Jezus’ opstanding) leest ’t in stukjes voor en de gemeente zegt het dan na. Het meezingen van de Paasliederen (op de beamer) was mooi. Ondanks dat je eigenlijk niet weet wat je zingt, zijn sommige melodieën bekend en voel je de verbondenheid met Indonesische gelovigen als je met hen meezingt. De Geest spreekt alle talen! Tegen tienen was de dienst afgelopen.
Terug in het hotel dronken we koffie met lekkere koek (brownies) erbij. Daarna is er geslapen, gezwommen, gerust. Om 2 uur zochten we weer een restaurantje in onze straat op, deze keer van een Nederlandse eigenaar. Allemaal een lekkere versgeperste fruitdrank en daarbij gado gado, kippensoep, salade niçoise of een uitsmijter. Helemaal prima. Arjan, Henk en Rinus verschaften zich vervolgens nog een handgemaakt batik-overhemd.
Om 5 uur luisterden we naar een toepasselijke Paaspreek over de Emmaüsgangers en zongen we - heerlijk buiten - een aantal liederen om Jezus’ opstanding te vieren.
Tegen 7 uur kwam de eigenaar van het lokale reisbureau hier in Yogyakarta (Pondok) ons ophalen: na het afrekenen met Alie nodigde hij ons uit voor een maaltijd op een kampong, net buiten de stad. Daar maakt een vrouwtje zulke lekkere mie dat mensen van heinde en ver daarnaartoe komen om het te eten. Met twee auto’s reden we erheen (de bus paste niet door zulke kleine straatjes…) en het was heerlijk. Vooraf kregen we wat kroepoek en sojaboontjes (vers uit de schil) te eten. Henk heeft ook nog een groen pepertje geproefd, maar dat bezorgde hem een flinke huilbui… Het pepertje zelf viel wel mee, want dat had hij vakkundig van de pitjes ontdaan. Maar daarna wreef ‘ie nog even langs z’n oog. En dat had ‘ie nou niet moeten doen… De mie met kip was inderdaad heerlijk. En de sfeer zat er goed in, alhoewel er wel een scheiding der geesten ontstond. Gelukkig is alles in de auto weer goed gekomen… Pondok, bedankt!
No comments:
Post a Comment